Een week geleden had ik onverwacht een paar uur over; vrij zeg maar. Buiten scheen een bleek winterzonnetje en het leek mij dan ook een prima moment om er even op uit te gaan. Het was daarbij ook nog eens maandagmiddag, een tijdstip waarop de meeste mensen na een vermoeiend weekend weer enthousiast aan het werk zijn en daarmee de bekende vogelkijkplekken wellicht wat minder druk bevolkt. Maar een mens kan zich vergissen…
Omdat de middag al aardig opschoot en de zon ’s winters vroeg ondergaat, besloot ik naar de bekende vogelkijkhut aan de Starrevaart te gaan. Een gewaagde keuze als je in alle rust wilt fotograferen, deze hut is namelijk erg populair. Maar hij ligt bij mij in de buurt en het was tenslotte maandagmiddag dus de drukte zou wel meevallen. Op de nabij gelegen parkeerplaats was het redelijk rustig, dus niets vermoedend en vol mooie verwachtingen wandelde ik met m’n snuit in de zon richting de hut. Dit ging een prachtige middag worden, ik zag de foto’s al voor me…
Helaas, in de buurt van de hut aangekomen bekroop mij plotsklaps het gevoel een verkeerde keuze gemaakt te hebben. Het laatste paadje naar de hut was namelijk nauwelijks te belopen vanwege alle fietsen die daar neergezet waren. Toen ik de deur van de hut open schoof, sloeg de schrik mij pas echt om het hart (hetgeen in mijn geval tegenwoordig even opletten is 😉 ). Ik trof een grote groep enthousiaste mensen aan die opeen gepakt via de opengesperde kijksleuven over de plas zaten te turen. Hun aanzwellende geklets pakte zich samen tot een golf van geluid die zich naar alle kanten over de plas uitstrekte en zo de aanwezige eenden op behoorlijke afstand hield. Maar het was wel gezellig…
“Potjandorrienogeensantoe (maar dan veel korter en in het Engels)!” vloekte ik zachtjes voor me uit. Met m’n rug tegen de achterwand gedrukt overzag ik het speelveld en schatte ik mijn kansen in. Aan de voor- en rechterzijkant van de hut was geen gaatje meer te vinden. De vogelminnende dames en heren zaten schouder aan schouder op de bankjes voor de kijksleuven met de verrekijkers en fotocamera’s in de hand. Achter hen stond een tweede groep liefhebbers met telescopen tussen de hoofden van de bankzitters door te kijken. Ik maakte geen schijn van kans om aan een van deze zijden van de hut in actie te komen. Alleen aan de linkerkant was nog een stukje kijksleuf vrij. Wat natuurlijk logisch is omdat je daar ’s middags tegen de zon in zit te kijken en je dus bijna niets dan sterretjes ziet. Zeker als je met je verrekijker per ongeluk even recht tegen diezelfde zon in kijkt… 😎
“Is dit nou het ‘in de ban van de condor’ – effect?” vroeg ik mij onthutst af. Het was niet meer dan een snelle, valse gedachte van deze knorrige fotograaf op het moment dat ik besefte dat mijn middagje rustig fotograferen veranderde in een gezellig samenzijn met een grote groep vogelkenners. Even had ik de neiging om de overvolle vogelhut te wijten aan de populariteit van het spelprogramma ‘in de ban van de condor’, waardoor half Nederland ineens vindt dat ie ‘vogelaar’ is. Maar daarmee zou ik de aanwezigen tekort doen, de meeste van hen zie ik al jaren met enige regelmaat deze vogelhut bezoeken. Blijkbaar hadden zij net als ik juist deze middag een paar uur over en werden net als ik naar de eendjes op de Starrevaart getrokken.

Er zat weinig anders anders op dan me erbij neer te leggen. En terwijl de zon langzaam begon te zakken nam ik tegen beter weten in plaats op het lege bankje aan de linkerkant van de hut. In het volle tegenlicht trof ik daar een brilduikertje aan die een zojuist opgeviste (beschermde) kleine modderkruiper verorberde, waarna de zon in de druppels op z’n snavel een klein sterretje vormde. En ach, laten we eerlijk zijn… daar wordt je toch weer een beetje blij van.
Leave a Reply