
Ik weet niet waar het aan ligt, maar steenuiltjes mogen mij niet. Althans…dat is mijn conclusie na weer een poging om deze leuke kleine uiltjes eens uitgebreid op de foto te zetten. Je begrijpt het, de poging was niet zo succesvol als ik had gewenst. Natuurlijk staan de uiltjes er op, zo erg is het ook weer niet. Maar ik kom niet verder dan een uiltje op een paaltje. En hoewel het uiltje an sich de moeite waard is, zou ik er wel eens een wat spannender beeld van willen maken. Bijvoorbeeld een uiltje met een prooi. En dan bedoel ik niet zo’n meelworm waarmee de uil op locatie verleid wordt om zich aan de fotograaf te tonen. Nee, gewoon een dikke muis (sorry voor de muizenliefhebbers) waar mijn kat ’s nachts zo vaak mee thuis komt. En nog liever vliegend in plaats van zittend op een paaltje. Met de prooi duidelijk zichtbaar in z’n poten. Maar dat lijkt te veel gevraagd. Bij mijn bezoekjes aan de zogenaamde steenuilen-locaties willen de uiltjes niet verder gaan dan zitten op een paaltje. En ze kunnen het wel, getuige de foto’s van collega-fotografen die op andere momenten, op exact dezelfde locatie, de uilen wel in de mooiste poses weten te vast te leggen.

Dus als het niet aan de uilen ligt en ook niet aan de locatie, dan begin ik toch aan mezelf te twijfelen. Zit ik te slapen en mis ik de momenten waar ik zo naar snak? Het is ook niet zo dat ik de momenten wel meemaak maar niet in staat ben om er een fatsoenlijke foto van te maken, waardoor alle beoogde spannende foto’s in de prullenbak belanden. Dat geeft de burger, en in dit geval meer specifiek de fotograaf, weer moed. Natuurlijk kan het zo zijn dat, als ik die momenten wel mee maak, de foto’s alsnog compleet mislukken en mijn prullenbak overvol raakt. Maar voor nu zoek ik het even niet in die richting en hou ik mijzelf voor dat ik ook wel zo’n boeiende foto kan maken. Als die clowneske uiltjes maar eens zouden meewerken. Dus gaan de gedachten automatisch uit naar mijn relatie met steenuiltjes. Waar schort het aan in die relatie. Is het m’n aftershave? Of juist het gebrek hieraan want in het kader van ver doorgevoerde camouflage ga ik doorgaans ongeschoren op pad om maar zo natuurlijk mogelijk over te komen. Daarbij de kleding tot en met de schoenen (!) geheel afgestemd op het ‘verdwijnen in de natuurlijke omgeving’. Kosten nog moeite zijn gespaard en soms lopen medefotografen zelfs tegen me aan omdat ze me niet zagen. Dus ook daar zoek ik het niet.

Terug naar de theorie van het slapen tijdens de cruciale ogenblikken. Op zich geen rare gedachte want meestal sta je als fotograaf op onmogelijke tijden op. We hebben onszelf wijs gemaakt dat het laatste uur voor en het eerste uur na zonsondergang die adembenemende sfeer aan de foto toevoegen. Dus uitslapen is er al enkele jaren niet meer bij. En ik moet toegeven dat er al wel eens een uiltje is geknapt tijdens een rustig moment in een van de bezochte fotohutten. Maar dat was altijd wanneer ik niet alleen was, zodat er minstens één paar ogen de bewegingen voor de hut in de gaten hielden. En daarmee kan deze theorie doorgestreept worden. Ik heb nog niet meegemaakt dat ik thuis kwam van een sessie met steenuilen, waarbij ik alleen steenuilen op een stokje had gefotografeerd en mijn fotomaatje allerlei spannende actiefoto’s had gemaakt terwijl ik even oogjes dicht had. Ik denk dat het toch het ontbreken van de chemie is.

We zijn geen vrienden, in ieder geval van hun kant. Maar ik laat mijn humeur er niet door bederven en hou vol.
Eens zullen we vrienden zijn! In de liefde moet je soms ver gaan om uiteindelijk samen het geluk te vinden… 😀 😀 😀
Leave a Reply