De wekker gaat af met vogelgefluit, snel het bed uit om m’n meisje niet wakker te maken en een bakkie zetten. Buiten is het nog donker en koud met temperaturen onder het vriespunt, een bijzonderheid deze winter. Terwijl ik m’n brood smeer wordt er op het raam geklopt; meneer De Beer heeft ook trek in een bakkie op dit vroege tijdstip. Samen drinken we onze koffie en checken we nog even het weer. De weerapp voorspelde de afgelopen dagen dat het mooie dag zou worden, maar het zou niet de eerste keer zijn dat ie zich op het laatste moment bedenkt en onze plannen in het water doet belanden.
Goed gemutst gaan we op pad. De autoruiten worden gekrabt terwijl de lucht en m’n vingers langzaam blauw beginnen te worden. Gelukkig hebben we vandaag geen lange rit voor de boeg. Het kuifduikertje staat op het menu en die is hier in de buurt (nutteloze plaatsbepaling!) gezien. Een kleine twintig minuten later parkeren we de auto en gaan we op zoek naar het kleine fuutje. Boven de Meeslouwerplas (ahh, dus daar zijn we!) hangt nog een koude ochtendnevel en de opkomende zon doet zijn uiterste best er gaten in te branden, maar de wilgenbomen langs de rand maken het hem moeilijk. Juist als wij ons hardop afvragen hoe wij de kuifduiker, een vogel van zo’n 21 cm op een plas van 130 hectare, gaan ‘spotten’ in deze mist, duikt ie vlak voor onze neus op in de eerste zonnestralen. Dit moet onze dag worden! 😉
De Meeslouwerplas heeft trouwens een grote rol gespeeld in het ontstaan van mijn passie voor vogels. Toen ik nog een kleine jongen was, denk even bijna vijftig jaar terug en stel je een mager jochie van acht voor in korte broek met een brilletje op z’n neus en een grote zware kijker om z’n nek, ontdekte ik samen met mijn toenmalige schoolvriendje dit poldergebied. Het centrale deel van de Meeslouwerpolder was toen een ondiepe plas met slikranden en wilgenbos en rietmoeras er om heen. In mijn herinnering wemelde het er van de vogels en hadden we de acht kilometer fietsen van huis naar de Kniplaan er graag voor over. We hebben er dan ook menig uurtje rond gehangen en met lede ogen gezien hoe er begonnen werd met de zand- en grindwinning.
Tientallen jaren later, mijn verrekijker hing in die tijd al aan de wilgen, is het gebied ingericht als recreatiegebied en ‘kregen’ we de vogelplas Starrevaart als compensatie voor het verlies van de vogelrijkdom. De Starrevaart is nu een zeer gewilde plek om vogels te kijken en ook ik heb mijn kijker weer uit de wilgen getrokken om hier met enige regelmaat naar toe gaan. Overigens is er, voor wie er oog voor heeft, op en rond de Meeslouwerplas ook nog steeds van alles te zien tussen de vele honden, ruiters en wielrijders door. Wel opletten waar je je voeten zet! 😳
Terug naar de kuifduiker. We volgen het beestje nog een tijdje terwijl hij langs de rand van de plas zijn kostje bij elkaar vist. Met een vaal zonnetje dat langzaam de mist doet verdwijnen hobbelen we vijf kilometer (het is een flinke plas en de kuifduiker zwemt stevig door!) van rietpol naar rietpol om uit het zicht van de fuut onze plaatjes te schieten zonder hem weg te jagen. Totdat een roeiboot over de plas aan komt schuiven en de kuifduiker besluit om zijn heil (en vis) elders te gaan zoeken. Het recreatieve karakter van de Meeslouwerplas wint het nog steeds van het natuurbelang…
Leave a Reply