01/05/2015
Bakbeest!
“Kijk daar loopt een adelaar” was een van de fijnzinnige rijmelarijen die Drs. P gebruikte om de muziek onder zijn prachtige Troika lied Dodenrit vol te zingen. Het verhaal uit het Troika lied, dat ons meeneemt op een barre sledetocht naar het net iets te ver gelegen Omsk, is op enig moment al op dramatische wijze geëindigd maar de muziek speelt nog door, dus rapt Drs. P er aan het eind nog wat op los om met enkele virtuoze diepzinnigheden als “overal zit paardenhaar“, “moeder is de koffie klaar?” en “kijk daar loopt een adelaar” de tekst gelijktijdig met de muziek te laten eindigen. Een waarlijk meesterwerkje in mijn ogen.
De adelaar, een deftige uit het Duits afkomstige benaming voor onze alledaagse arend, duidt op de koning der vogels (adel = ‘edel geslacht’ en ar = ‘arend’) en spreekt velen, vogelaars en niet-vogelaars, zéér tot de verbeelding. Gelukkig hebben we sinds 2006 weer enkele broedende zeearenden in Nederland, dus wie deze ‘vliegende deur’ met zijn twee-en-halve meter spanwijdte wil zien hoeft tegenwoordig niet mee naar het buitenland maar kan ook op enkele plekken in ons Natuurlijk Nederland terecht.
Afgelopen zaterdagochtend werd ik met zo’n typisch adelaarsgevoel in mijn lijf wakker, dus om kwart over zes vertrok ik samen met Michel naar het natuurgebied Harderbroek, gelegen aan het Wolderwijd (wie kent het niet), vlakbij het altijd bruisende Harderwijk. In dit relatief nieuwe natuurgebied loop je via een zogeheten laarzenpad naar de vogelkijkhut. Het laarzenpad doet in deze tijd van het jaar zijn naam eer aan. Je kunt beter niet op je gympies gaan want je glibbert hier en daar tot je enkels door de modder en moet alle zeilen bijzetten om niet met camera en al languit op het pad te belanden.
De kijkhut zelf is op z’n zachtst gezegd apart, een soort zandbak op stelten. Via een trapje kom je in iets wat veel weg heeft van een badkuip waarvan de bodem bedekt is met zand en daarboven hangt dan een parasol van riet. Je waant je op vakantie maar dit vakantieoord is zeker niet door een fotograaf ontworpen. Doordat er rondom een ruimte van zo’n veertig centimeter tussen de rand van de badkuip en de onderkant van de parasol is opengelaten kun je niet alleen goed aan alle kanten naar buiten kijken, maar is het silhouet en daarmee iedere beweging van de vogelaar/fotograaf van buitenaf goed zichtbaar voor iedere vogel die zich in de buurt van de hut bevindt. En het tocht ook lekker door, dus bij temperaturen van een graad of twee en een beetje wind begin je na een uur of wat aardig af te sterven. Maar….voor een Nederlandse zeearend moet de fotograaf wat over hebben!
We zaten een uurtje in de hut naar zo’n duizend kuifeenden en een stuk of wat, door voorjaarsdriften gedreven, veel drukte makende grauwe ganzen en knobbelzwanen te kijken toen zich in de verte niet één, niet twee maar drie(!) zeearenden lieten zien en op grote afstand neerstreken in de voor hen bekende rustboom. Wellicht speelt de heerlijke geur van vers gerookte paling uit het nabij gelegen Harderwijk hierbij een niet te onderschatten rol, maar zeker weten doe ik dat natuurlijk niet. In ieder geval fantastisch om te zien maar voor een beetje knappe foto veel te ver weg. Gelukkig beseften de arenden dit ook want na nog een uur wachten besloot een van de (jonge) arenden een rondje over het water te vliegen, waarbij hij ook de vogelhut aandeed. Dit werd onze kans, de adrenaline spoot door het lichaam en opgewonden als kleine jongens die op oudejaarsavond naar het vuurwerk mogen kijken, richtten we onze lenzen op dit bakbeest en hielden we de sluiterknop ingedrukt. De kou in onze lijven verdween als sneeuw voor de zon. Wat een fantastische moment, dit moest wel héééle mooie plaatjes opleveren. Helaas had er iemand met een lichtdimmer zitten spelen, waardoor het door Gerrit Hiemstra beloofde zonlicht was teruggedraaid tot een ecologisch verantwoord spaarlampje en meer dan vijftig tinten grijs de boventoon voerden, hetgeen mijn fantasie op dat moment geenszins prikkelde. Op zo’n moment kun je er alleen maar het beste van maken. En thuis achter de computer zittend merk je dan dat het beste van die ochtend door beroerd licht eigenlijk niet goed genoeg is naar je zin, waardoor die fantastische serie die je in gedachten had minder groots uitpakt dan je had gehoopt en je direct plannen gaat maken voor een herkansing.
Nu, een dag later, kijk ik nog eens terug naar de foto’s en ben ik toch wel blij met deze ontmoeting. Wat een ervaring om zo’n ‘adelijk’ bakbeest op (relatief) korte afstand voorbij te zien komen.